Deuren voor nooduitgangen moeten in geval van nood snel en gemakkelijk kunnen geopend worden in de evacuatierichting.
Eén van de meest belangrijke eigenschappen van nooddeuren zijn de anti-panieksluitingen. De nooddeuren van publieke ruimtes worden verplicht uitgevoerd met een paniekbaar. Bij dubbele deuren kan dit op enkel de aktieve vleugel of op beide deurvleugels. In niet publieke ruimtes kan zowel een paniekbaar als een paniekkruk.
Om de deur te openen zijn er verschillende mogelijkheden en verschillende types nooddeursloten. Bij een nooddeur is er maar 1 constante: ze gaat steeds (met een paniekslot) open van minstens 1 zijde. In theorie kan ze dus ook ‘verkeerd’ draaien, maar dat komt zelden voor. Om het slot te bedienen kan dit zowel met een kruk als met een paniekbaar.
Ook aan de buitenzijde zijn verschillende mogelijkheden. Zo kunnen de deuren aan de buitenzijde voorzien zijn van een kruk, een bol, trekker of met een elektrisch bediende toegang.
Eens de nooddeur geopend is zijn er ook hier twee mogelijke toestanden. Ofwel zorgen we ervoor dat de deur open blijft staan, ofwel zorgen we er net voor dat de deur zichzelf terug automatisch sluit en eventueel zichzelf opnieuw, al dan niet slotvast, vergrendeld. Alles is mogelijk. Als de nooddeur ook brandwerend is, dan zal de deurpomp er wel voor zorgen dat de deur opnieuw gesloten wordt.
Bovendien worden nooddeuren vaak gecombineerd met inbraakwerende, brandwerende en geluidwerende eigenschappen.
Deuren met anti-paniekeigenschappen worden vooral toegepast in de retail sector, concertzalen, winkelcentra, musea, voetbalstadia, productieomgevingen, de zorgsector, parkings, kantoren, …